'Ik omarm mijn slechte dagen; ze maken de goede dagen nóg beter'
'Ik omarm mijn slechte dagen; ze maken de goede dagen nóg beter'
Jarenlang viel de 22-jarige Nienke tussen wal en schip in de jeugd-ggz. De eetstoornis die ze op jonge leeftijd ontwikkelde, in combinatie met een trauma, zorgden voor jarenlange opnames op (gesloten) jeugd- en crisisafdelingen van diverse instanties. Haar opname op de afdeling De Fjord van Youz, zorgde uiteindelijk voor een ommekeer in haar leven. Ze vond er de veiligheid die ze nodig had om weer vooruit te durven kijken. “Ik had het nodig dat er iemand voor me was.”
Ten tijde van het interview met Nienke, in februari 2022, gaat het goed met de twintiger. Ze studeert verpleegkunde, heeft een bijbaantje in de zorg, een gezellig sociaal leven en ze woont samen met haar vriend. Kortom: ze heeft haar leven op de rit. Hoe anders was dat enkele jaren geleden. Nienke: “Ik werd al jong heel erg gepest, daardoor was ik heel gesloten en vertelde ik thuis niet veel. Toen ik 11, 12 jaar oud was, ontwikkelde ik een eetstoornis en niet veel later liep ik ook nog een trauma op.”
Ondanks een stabiele thuissituatie gaat het steeds slechter met Nienke. Ze krijgt suïcidale gedachten en begint zichzelf te beschadigen. Omdat diverse instanties naar elkaar wijzen krijgt ze niet de professionele hulp die ze nodig heeft. Nienke: ‘Volgens de ene instelling was ik te jong om behandeld te worden voor mijn eetstoornis – de leeftijdgrens lag toen nog op 16 jaar – en volgens de andere instelling moesten mijn andere problemen eerst behandeld worden. Ik viel tussen wal en schip.’ Gedwongen opnames op crisisafdelingen en gesloten jeugdzorg volgden, maar nergens werd Nienke voor haar gevoel écht geholpen. Sterker nog: ze had het gevoel dat zij en haar ouders juist uit elkaar gedreven werden door de tegenstrijdige adviezen die ze kregen.
‘Je bent niet raar’
Als ze 17 is, wordt ze opgenomen op De Fjord, in Capelle aan den IJssel, een afdeling voor jongeren met een combinatie van psychische stoornissen en gedragsproblemen. Nienke: ‘Het verschil met gesloten jeugdzorg was zó groot. Ik vertrouwde niemand en was heel achterdochtig. Ik begreep er niets van dat de behandelaars bij De Fjord zo aardig voor me waren. Pas na een paar maanden begon ik daaraan te wennen en toen ging het langzaam beter met me.’ Nienke volgde diverse therapieën op de afdeling, maar heeft het meest aan sociotherapie. ‘Ik had het nodig dat er iemand voor me was. Een behandelaar zei letterlijk tegen me: “We zien je, je bent niet raar en we laten je niet vallen.” Dat hielp enorm.’
Geen telefoon en pincode
Na bijna twee jaar op De Fjord, mag Nienke steeds meer wennen aan het leven buiten de kliniek. ‘Dat vond ik enorm spannend want ik was het gewend dat mijn leven heel klein was. Om een paar voorbeelden te noemen: ik had jarenlang geen telefoon gehad en had veel van de opkomst van sociale media gemist. Ik was de pincode van mijn bankrekening kwijt en durfde niet met het openbaar vervoer te reizen. Het duurde lang om te beseffen dat mensen buiten de kliniek mij niet zagen als ‘dat meisje met problemen’. Zij konden dat natuurlijk helemaal niet aan mij zien, maar zo voelde het lange tijd wel.”
Dubbelleven
Als Nienke 19 is mag ze De Fjord verlaten, naar een beschermd wonen-huis in de plaats waar ze nu nog steeds woont. Daar woont ze met vier anderen en krijgt ze hulp met alledaagse dingen als koken, haar financiën en het zoeken naar werk en een opleiding. Dat laatste is voor haar geen probleem. Nienke: ‘Ik wist al jaren dat ik de zorg in wilde als verpleegkundige in het ziekenhuis. Niet de geestelijke gezondheidzorg, want door mijn verleden komt dat te dichtbij. Ik heb sommige stukjes uit mijn verleden nog steeds niet verwerkt. Toen net uit de kliniek kwam heb ik een tijdje een soort dubbelleven geleid. Ik probeerde mezelf wijs te maken dat het meisje in de kliniek weg was, maar natuurlijk was dat helemaal niet zo. Het verleden zal me altijd bijblijven.’
Ook nu nog heeft ze goede en slechte dagen, maar ze staat er nu een stuk luchtiger in dan een paar jaar geleden. ‘Ik weet dat de slechte dagen erbij horen als je zo ziek geweest ben als ik. In het begin vond ik dat heel eng, maar inmiddels omarm ik mijn slechte dagen. Omdat de angst voor de slechte dagen weg is, zijn mijn goede dagen nóg beter.’
‘Je hoeft het niet alleen te doen’
Ik kan oprecht zeggen dat het stabiel met me gaat. Ik woon sinds een jaar samen met mijn vriend, heb fijne vriendschappen opgebouwd en volg een opleiding. Door mijn verhaal te vertellen hoop ik een inspiratie te kunnen zijn voor jongeren die in een soortgelijke situatie zitten. Mijn grootste tip aan hen is: doe het niet alleen. Er zijn altijd mensen die je kunnen helpen. Ook ik voelde me eenzaam en onbegrepen en nog steeds ‘struggle’ ik soms met het leven. Maar ik hoef het niet alleen te doen en dat sterkt me. Ik heb ook nog steeds contact met enkele van mijn vroegere behandelaren. Zij hebben een stuk van mijn leven meegemaakt en ik voel me door hen gezien en gewaardeerd. De toekomst zie ik positief, vol met mooie reizen en een leuke baan in de zorg. En ooit, als ik eraan toe ben, wil ik mensen met psychische problemen helpen. Op welke manier weet ik nog niet, maar ik hoop nu, met het delen van mijn eigen verhaal, anderen hoop te kunnen geven.’