
Deel 2: Inzicht in gezinsprofielen voor gerichte zorg
Drieluik - Integraal werken helpt gezinnen echt vooruit
In deel 1 van ons drieluik lieten we al zien hoe complex en uiteenlopend de problematiek is van de gezinnen die zich aanmelden bij Beter Thuis. Om hen passende hulp te bieden die alle eilandjes overstijgt, is een gezamenlijke aanpak nodig. Tegelijkertijd vraagt de complexiteit om maatwerk: geen gezin is immers hetzelfde.
Onderverdeling subgroepen
Maatwerk is noodzakelijk, maar vergt ook veel van behandelaren. Als de doelgroep van Beter Thuis onderverdeeld kan worden in subgroepen op basis van soort problematiek, kan bij aanmelding gerichter en sneller ingang van behandeling worden bepaald net als de benodigde expertise.
Om dit te onderzoeken, zijn gegevens van 151 gezinnen met in totaal 240 kinderen geanalyseerd. Deze data beslaan de periode van september 2019 tot en met december 2022.
Twee type gezinnen
De gezinnen die zich aanmelden bij Beter Thuis, zijn op basis van de analyse onder te verdelen in twee subgroepen:
1. Gezinnen met problematiek op alle domeinen (psychosociaal en socio-economisch)
2. Gezinnen met zwaardere problematiek op alle domeinen
Bij de tweede groep zijn de problemen zwaarder op álle onderzochte gebieden.
Wat blijkt verder uit de analyse?
Over welke problemen hebben we het dan concreet? De analyse brengt de volgende belangrijke bevindingen aan het licht.
-
Verstandelijke beperking bij ouders: vermoedelijk heeft bij 38 procent van de gezinnen ten minste een ouder een licht verstandelijke beperking.
-
Beperkt sociaal netwerk: 21 procent van de gezinnen heeft nauwelijks steunende contacten. Bij 34 procent is het aantal steunende contacten iets meer, maar nog beperkt.
-
Sociaaleconomische problemen: in veel gezinnen spelen zorgen rondom financiën, werk of huisvesting
-
Psychische problemen bij ouders en kinderen: bij ouders is naar schatting in 15 procent van de gezinnen sprake van emotionele problemen die naar binnen gericht zijn. Denk aan angst- of depressieklachten. Dit noemen we ook wel internaliserende problemen. Bij kinderen is dit percentage 35 procent. Verder is gekeken naar (gedrags)problemen die naar buiten gericht zijn. Denk aan woedeaanvallen of agressie. Dit noemen we externaliserende problemen. We zien dat terug bij 5 procent van de ouders en 16 procent van de kinderen.
Verklarende analyse
Dit onderzoek bevestigt nog maar eens: gezinnen in de doelgroep van Beter Thuis ervaren problemen op vrijwel alle domeinen. Dit maakt het cruciaal om bij de start van een traject goed te begrijpen wat er écht speelt binnen een gezin, zodat we passende zorg kunnen bieden. Dit vraagt om een brede, gezamenlijke analyse die het hele systeem meeneemt: de ouders, de kinderen en de context daaromheen. Ook moeten hulpverleners aandacht hebben voor mogelijke aanwezigheid van een lichtverstandelijke beperking bij gezinsleden.
Van losse interventies naar een integrale aanpak
Dat lukt alleen als alle betrokken professionals, van jeugd- tot volwassen-ggz, van schuldhulp tot onderwijs, hun kennis bundelen en actief samenwerken. Ook het gezin zelf speelt daarin een onmisbare rol. Als gezin en professionals samen het verhaal ontrafelen, ontstaat er ruimte voor zorg die niet verzandt in losse interventies, maar het gezin echt verder helpt.
Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door het Maria Regina Scholten fonds, beheerd door de Stichting Vrienden van Ipse de Bruggen.
Vooruitblik deel 3
Het moge duidelijk zijn dat integraal werken de enige manier is om deze gezinnen echt vooruit te helpen. In deel 3 van dit drieluik kijken we welke competenties hiervoor nodig zijn binnen een multidisciplinair team.