
Onderzoek screening maakt psychose bij jongeren eerder zichtbaar
Klinisch psycholoog Yvonne de Jong is gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit. Uit haar onderzoek blijkt dat screening op risico bij psychose bij jongeren mogelijk, zinvol en uitvoerbaar is. Veel jongeren hebben ervaringen die lijken op psychotische klachten – zoals het horen van stemmen, dingen zien die er niet zijn, of het idee achtervolgd te worden. Deze zogeheten ‘bijzondere ervaringen’ zijn in de adolescentie vaak van voorbijgaande aard. Toch kan vroegtijdige herkenning van risicosignalen voorkomen dat jongeren daadwerkelijk in een psychose belanden.
Yvonne onderzocht of bestaande screeningsmethoden, die effectief zijn bij volwassenen, ook toepasbaar zijn op jongeren van 12 tot 18 jaar. Haar conclusie: met aanpassingen en zorgvuldige uitleg is vroegdetectie goed uitvoerbaar, vooral binnen de specialistische geestelijke gezondheidszorg. “We moeten psychose bespreekbaar maken bij jongeren,” zegt Yvonne. “Bijzondere ervaringen zijn niet zeldzaam en vaak onschuldig. Maar als ze samengaan met slechter functioneren of teruggetrokken gedrag, moeten we erbij zijn – dan is erger te voorkomen.”
Vragenlijsten
Een belangrijk instrument in de screening is de zogenoemde PQ-16 vragenlijst, die jongeren invullen bij aanmelding. Deze blijkt goed te werken als eerste stap, mits zorgvuldig toegepast. Een combinatie met andere signaleringsvragenlijsten, zoals die voor denkproblemen (YSR/CBCL), vergroot de kans op vroegtijdige detectie.
Minder stigmatiserend
Hoewel het merendeel van jongeren met een verhoogd risico niet in een psychose belandt, ontwikkelt ruim 10% van hen binnen een jaar wél een psychose. Opvallend: jongeren die zich terugtrekken of depressieve klachten hebben, lopen meer risico. Een psychose voorkomen kán, als we eerder signaleren. Volgens Yvonne bieden haar bevindingen perspectief op een betere, minder stigmatiserende aanpak. Door in de jeugdzorg of op scholen eerder te screenen en open te praten over ‘bijzondere ervaringen’, kan psychose deels voorkomen worden. En dat betekent minder lijden, minder uitval, en lagere zorgkosten op de lange termijn.